Pagina's

Klokbilzekruid

Het Klokbilzekruid (Scopolia carniolica) is uiteraard familie van het inheemse (zwart) bilzekruid (Hyoscyamus niger), maar beide planten verschillen toch voldoende van elkaar om tot verschillende families te behoren. Klokbilzekruid komt voor in loofwouden in bergachtige streken van Midden-Europa. Hier in Nederland komt hij eigenlijk niet in het wild voor, maar wordt hij met enige regelmaat in vaderlandse tuintjes aangeplant om zijn decoratieve bloemen.

Het is een kruipende meerjarige plant met vaalgroene bladeren en rossige, vaak naar bruin neigende klokvormige bloemen. Het plantje bereikt een hoogte van zo’n 60 centimeter en vermenigvuldigt zichzelf middels wortelstokken.
[Foto: Jan Eckstein]
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Scopolia, eert de Italiaanse naturalist Giovanni Antonio Scopoli (1723-1788). Hij was in zijn tijd een beroemde botanicus en correspondeerde zelfs regelmatig met Carolus Linneaus, de grondlegger van de moderne plantkunde. Het tweede deel, carniolica, is de Latijnse versie van de historische regio Carniola, nu een deel van Slovenië, waar de klokbilzekruid voor het eerst door Scopoli werd aangetroffen.

Zoals gezegd is het klokbilzekruid familie van het (zwart) bilzekruid en dat betekent tegelijkertijd dat ze samen behoren tot de gevreesde nachtschadefamilie (Solanaceae). De plant is een eervol lid, want alle delen van het klokbilzekruid zitten boordevol potentieel dodelijke gifstoffen.

Tot de belangrijkste ‘werkzame’ stoffen behoren enkele alkaloïden, waaronder: l-hyoscyamine, cuscohygrine, atropine en scopolamine. Ook die laatste stof heeft natuurlijk zijn naam te danken aan de Italiaan Scopoli.

Behalve dat je er al heel snel dood aan gaat, heeft scopolamine een beperkte waarde als medicijn. Soms wordt het (heel voorzichtig) toegepast bij misselijkheid, die kan ontstaan nadat uit een patiënt uit een narcose is ontwaakt, maar ook bij zeeziekte lijkt het enige werking te hebben. Men heeft daarvoor een handige pleister ontwikkeld die je achter het oor dient aan te brengen.

Het probleem is dat, als je die pleister langer dan een dag of drie laat zitten, er al ontwenningsverschijnselen kunnen optreden. Dan moet je denken aan duizeligheid, misselijkheid, overgeven, hoofdpijn en balansverstoringen. Ook zijn er enkele gevallen bekend van mensen die in een psychose raakten. Geen echt leuke effecten voor een medicijn.

In wat hogere doses is het een giftige narcotische stof met symptomen als hallucinaties en een effect op het vermogen om je zaken te herinneren. Scopolamine knoeit dus met je hersenen en dat is nooit een goed teken. Verder produceert het droogheid van de mond, pupilverwijding, roodheid van de huid, zweetaanvallen, gevoelens van rusteloosheid, desoriëntatie en irritatie.

Bij nog hogere doses – en dan praten we echt nog niet over het opeten van een hele plant – kun je rekenen op hartkloppingen, toevallen, verlamming, coma en dood door verlamming van de ademhalingsspieren. En geloof me: dat is een heel onaangename manier om dood te gaan.

Geen opmerkingen: