Pagina's

Vingerhoedskruid

Het vingerhoedskruid (Digitalis purpurea) is als een femme fatale: mooi, maar dodelijk. Menig tuineigenaar heeft de plant onbewust gekozen om zijn prachtige uiterlijk. De in een tros groeiende en klokvormige licht purperrode bloemen zijn dan ook zeer decoratief. Van nature komt de tot twee meter hoge plant in het wild in heel West-Europa voor. Het is meestal een twee-jarige plant, maar omdat de plant veel zaad produceert maakt dat niet zoveel uit. Hij zaait zichzelf heel gemakkelijk uit.

Waarom de plant in Nederland de naam vingerhoedskruid (Digitalis purpurea) heeft gekregen is wel duidelijk. Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Digitalis, is afkomstig uit het Latijn, waar een digit de naam was voor een vingerkootje en ons moderne woord 'digitaal' stamt daar nog steeds van af. Het tweede deel, purpurea, betekent ‘paars’. Maar de Engelse benaming, foxglove, is wat lastiger te duiden. Zo op het eerste gezicht zou je de naam willen vertalen als ‘vossenhandschoen’, maar dat is niet juist. De naam is een verbastering van folk’s glove ('handschoen van het volk') en daarmee heeft de plant ook in Engeland een naam die te maken heeft met de vorm van zijn kelk.

Alle delen van het vingerhoedskruid zijn dodelijk giftig, maar de plant is ook al vanaf de Middeleeuwen bekend als geneeskruid. Het bevat op het hart inwerkende glycosides, zoals digitoxine, digitaline, digitonine, digitalosmine, gitoxine en gitalonine. In een juiste dosering is het een veel gebruikt middel om hartritmestoornissen te behandelen. Maar omdat de natuur wispelturig is, is ook het gehalte aan werkzame stoffen niet altijd gelijk. Veel zon, weinig regen, de standplaats. Alles heeft zo zijn invloed op het gehalte aan de werkzame stof en daarbij zit die werkzame dosis heel dicht bij de dodelijke dosis. De dosis is dus nooit goed vast te stellen en een iets te hoge dosis leidt al snel tot een hartverlamming. Daarom is een pilletje uit de apotheek toch steeds een iets veiliger middel.

Het vingerhoedskruid maakte volgens de overlevering in lang vervlogen tijden ook deel uit van de toen bekende heksenplanten. Tot dat exclusieve groepje behoorden ook de monnikskap en de wolfskers. Deze planten werden niet alleen voor giftige brouwsels gebruikt, maar kwamen ook voor in recepten voor smeersels om te kunnen vliegen. Vliegen op een bezem, zoals heksen en Harry Potter dat deden? Jazeker. Waarschijnlijk is dát gebruik van deze planten de bron van deze legende. Maar vliegen doe je ook als je zelf gelooft dat je vliegt en dat is wat hier vermoedelijk gebeurde: als je ze als papje op je armen smeert dan hebben de planten ook een sterk hallucinerend effect.

Geen opmerkingen: