Gele oleander

De gele oleander (Thevetia peruviana) staat ook bekend als de Peruaanse rinkelboom en komt van nature voor in de tropische gebieden van Midden- en Zuid-Amerika. Maar, omdat elders op de wereld ook soortgelijke omstandigheden voorkomen, is de plant tegenwoordig wereldwijd in de tropen ingeburgerd. In Nederland wordt hij slechts sporadisch aangeplant omdat hij niet goed tegen de winterkou kan. De gele oleander behoort tot de maagdenpalmfamilie en is geen direct familielid, maar slechts een verwant van de ‘echte’ oleander (Nerium oleander). Het is in zijn normale vorm een groenblijvende struik met gele bloemen, die toch, wanneer alles meezit, wel 10 meter hoog kan worden.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Thevetia, vernoemt de Franse Franciscaner monnik André Thévet (1502-1592). Behalve monnik was hij ook ontdekkingsreiziger, kaartenmaker en schrijver, die in de 16de eeuw naar Brazilië reisde om het land, zijn inwoners en zijn geschiedenis te beschrijven. Hij ‘ontdekte’ de plant, al is ontdekken wel een vreemd woord wanneer hele plaatselijke volksstammen diezelfde plant allang kenden. Het tweede deel, peruviana, is de Latijnse vorm van ‘(uit) Peru’. We kunnen daaruit opmaken dat de boom zijn oorspronkelijke groeiplaats in het grensgebied van Brazilië en Peru moet hebben gehad.

Alle delen van de gele oleander zijn dodelijk giftig als gevolg van de aanwezigheid van een aantal glycosiden waaronder thevetine A, thevetine B, thevetoxine and peruvoside. Ze werken allemaal op het hart en die wetenschap had tot gevolg dat de zaadjes in landen van zuidelijk Azië veelvuldig werden gebruikt om zelfmoord te plegen. Zoals verwacht varieerden de gevolgen van mild (mislukt) tot fataal (gelukt). Al een half zaadje kon voldoende zijn om nadelige lichamelijke gevolgen, zoals ernstige hartritmestoornissen en fatale bloedingen in de hartkamers te laten optreden[1].

In 1980 stierven twee meisjes op Sri Lanka per ongeluk aan het eten van gele oleander zaadjes en dit werd uitgebreid in de locale media gemeld. ‘Aha,’ zo dachten veel potentiële zelfmoordenaars en sindsdien is het aantal gevallen gestegen van nul tot enkele duizenden per jaar[2]. Ongeveer 10% van hen overlijdt ook daadwerkelijk.

Dat een paar zaadjes van de gele oleander al dodelijk kunnen zijn had niet alleen tot gevolg dat men er zelfmoord mee wilde plegen. Ook moord en abortus staan op het lijstje van mogelijke toepassingen. In Mexico wordt een verdunning van het melksap gebruikt tegen kwalen als koorts, kiespijn en maagzweren, maar in de echte medische wereld werd de plant ook lange tijd toegepast omdat de glycociden ook omgekeerd kunnen werken: als je hartproblemen hebt kan het helpen. De bijwerkingen zijn echter wat lastig omdat je er vreselijk van aan de diarree kunt raken.

[1] Pirasath, Arulnithy: Yellow oleander poisoning in eastern province: an analysis of admission and outcome in Indian Journal of Medical Sciences - 2013
[2] Eddleston et al: Epidemic of self-poisoning with seeds of the yellow oleander tree (Thevetia peruviana) in northern Sri Lanka in Tropical Medicine and International Health - 1999