De westerse karmozijnbes (Phytolacca americana) is een vaste plant die als ongewenste vreemdeling vanuit Noord-Amerika is ingevoerd en hier vervolgens is verwilderd. Mocht u het zich afvragen: inderdaad is er ook een oosterse karmozijnbes (Phytolacca esculenta) en die komt weer uit Oost-Azië.
Karmozijn komt van karmijn ('purperkleurig'), maar dat via het Arabische woord qirmiz verwant is aan het uit het Perzisch afkomstige woord kermest (‘door een insekt gemaakt’). Daar was krmi een ‘worm’ of ‘insekt’. Nog steeds wordt de kleurstof cochenille verkregen door het vermalen van bepaalde schildluizen en die rode kleurstof is goedgekeurd voor menselijk gebruik onder nummer E120.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Phytolacca, is een combinatiewoord uit het Oudgrieks: phutón (φυτόν) betekent ‘plant’ en gála (γάλα) is 'melk. Denk: galaxy), 'melkweg' Het is dus een plant met melkachtig sap. Het tweede deel, americana, betekent natuurlijk ‘uit Amerika’, het stamland van de plant.
De plant is dodelijk giftig, maar er zijn in de Verenigde Staten nog wat durfals die geloven dat je de bladeren van de jonge planten kunt eten als vervanging van asperges, maar pas nadat je die jonge bladeren verschillende keren geblancheerd hebt om het gif af te breken. Ook de besjes worden daar nog wel eens verwerkt. De zaadjes zijn levensgevaarlijk en pas na het koken van het vruchtvlees schijnen de bessen eetbaar te worden.
De giftigheid is het gevolg van phytolaccatoxine en een aantal triterpene saponines, waaronder, Phytolaccoside A,B,C,D,E,F,G (esculentoside E), een alkaloïde (phytolaccine) en wat histamines (die zorgen voor overgevoeligheid). De problemen beginnen met een intens gevoel van branderigheid in de mond en keel, gevolgd door kwijlen, ernstige irritatie van maag en darmen, overgevens, bloederige diarree, spasmes, stuiptrekkingen en uiteindelijk is de dood niet uit te sluiten.
Historisch gezien werd de plant ingezet voor diverse problemen, zoals syfilis, difterie, kanker en als laxeermiddel. Een papje van gekookte wortels was kennelijk werkzaam tegen abcessen, reumatische pijnen en zwellingen. De moderne wetenschap heeft zich met enig enthousiasme ontfermd over de westerse karmozijnbes en het lijkt er op dat hij inderdaad een behoorlijk potente werking heeft. De plant heeft een interessante toekomst voor de boeg als anti-kankermiddel en als antiviraal middel. AIDS is natuurlijk ook het gevolg van een virus (HIV) en bepaalde stofjes uit de westerse karmozijnbes lijken een krachtige remmer te zijn van dat AIDS-virus[1][2]. Dat betekent dus dat een giftige plant vaak twee gezichten heeft: hij is levensgevaarlijk bij onoordeelkundig gebruik, maar hij kan in de handen van een kundig geneesheer levensreddend zijn.
[1] Myers et al: Production of a pokeweed antiviral protein (PAP)-containing immunotoxin, B43-PAP, directed against the CD19 human B lineage lymphoid differentiation antigen in highly purified form for human clinical trials in Journal of Immunological Methods - 1991.
[2] Rajamohan et al: High-level expression and purification of biologically active recombinant pokeweed antiviral protein in Protein Expression and Purification - 1999