Blauwe lupine

De blauwe lupine (Lupinus angustifolius) heeft prachtige hemelsblauwe bloemen (vandaar natuurlijk de naam) en behoort tot de familie van de peulvruchten. Tot deze grote familie behoren ook bonen, tuinbonen, erwten pinda’s en sojabonen. Van de lupine wordt lupinemeel gemaakt dat gezien wordt als een goede vervanger van vaak genetisch gemanipuleerde soja. Vanaf december 2008 zijn fabrikanten verplicht te melden dat er lupine in hun product aanwezig is. Dat is een noodzakelijke maatregel omdat mensen, net zoals bij pinda’s, een allergische reactie kunnen krijgen als gevolg van het eten van lupinemeel.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Lupinus, komt van het Latijnse woord lupus dat ‘wolf’ betekent. Vroeger meende men dat de plant de grond van kostbare voedingsstoffen beroofde. Tegenwoordig wordt hij juist als groenbemester ingezet. Andere tijden, andere inzichten. Het tweede deel, augustifolia, betekent in het Latijn zoiets als ‘statig, nobel loof’ en dat duidt natuurlijk op zijn prachtige hoge en daardoor statige voorkomen.

Maar toch, ondanks zijn grote nut voor de voedselvoorziening, zijn de zaden behoorlijk giftig. Deze zaden bevatten een aantal quinolizidine alkaloïden, zoals lupinine, lupanine, anagyrine, sparteïne plus een stofje dat men hydroxylupanine genoemd heeft. Opeten van een behoorlijk aantal zaden kan voorkomen omdat spelende kinderen nog wel eens kunnen denken dat het onschuldige erwtjes of boontjes zijn. Het vervelende gevolg hiervan is dan dat de ademhaling erg gedempt wordt met een langzame hartslag, slachtoffers worden misselijk en slaperig, worden duizelig, voelen zich belabberd en zwak en krijgen stuiptrekkingen. In meer ernstige gevallen kan de patiënt last krijgen van hallucinaties voordat een fatale coma toeslaat. Voor ongeboren mensen en dieren zijn de gevolgen soms ook niet mis. Kalveren kunnen last hebben van misvormingen.

In de literatuur wordt gesproken over een geval in Californië: een kind werd geboren met misvormingen aan de ledematen, terwijl in datzelfde gezin bij de hond een aantal misvormde pups werden geboren. Uit onderzoek bleek dat iedereen geitenmelk had gedronken. Het bleek dat de geit lupinezaad had gegeten en het gif via de melk had doorgegeven aan de rest. Deze geboortedefecten worden toegeschreven aan de anagyrine.

Toch werd de lupine in het verleden ook medisch ingezet: als je door de duivel bezeten was, kreeg je van het aardige kruidenvrouwtje (ze werd plotseling een onaardige heks genoemd als haar middeltjes niet hielpen) een mengsel voorgeschreven waarin lupine zat. Wetenschappers denken ondertussen dat een gebrek aan het zware metaal mangaan soms epileptische aanvallen kan opwekken en de lupine zit boordevol mangaan. Dus zo gek waren die oude kruidenvrouwtjes nog niet.