Bitterzoet

Kun je met een mooie en wat dubbelzinnige naam als bitterzoet toch een gevaarlijke plant verwachten? Natuurlijk, want namen kunnen de ware aard van alles eenvoudig verhullen. Bitterzoet (Solanum dulcamara) is een naast familielid van de aardappel.

Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Solanum, komt van het Latijnse woord solace dat via het oud-Franse solas afkomstig is van het Latijnse woord solacium wat ‘troost’ betekent. Wij herkennen daarin zelfs nog de Nederlandse term ‘soelaas bieden’. Het heeft te maken met de verdovende eigenschappen van bepaalde soorten van deze plantenfamilie. Het tweede deel, dulcamara, is een combinatiewoord en is afkomstig van het Latijnse woord dulcis wat ‘lief’ of ‘zoet’ betekent en amarus is ‘bitter’. Samen is dat dus, vreemd genoeg, ‘zoetbitter’.

Omdat de natuur onvoorspelbaar is bestaan er ook ondersoorten met roze of witte bloemen.
Bitterzoet komt voor in heel Europa en heeft eigenlijk geen specifieke voorkeur voor de soort grond. Belangrijker is dat hij zich ook erg thuis voelt aan de waterkant en heeft lange, bijna liaanachtige stengels en de gevreesde bruinrotbacterie voelt zich in de bitterzoet net zo thuis als in een aardappelplant. En de aardappelplant is door zijn ‘genetische armoede’ wat vatbaarder geworden voor besmetting met bruinrot. De wortels van de bitterzoet hangen in het water. In deze ‘natte’ bitterzoetplanten is steeds die bruinrotbacterie aangetroffen. Of de bron van de besmetting het water of de plant zelf is, is nog onbekend, maar duidelijk is wel dat het onverstandig is om, als boer, je perceel aardappels te ‘beregenen’ met slootwater. Ook in de omgeving van Harlingen worden af en toe besmettingshaarden aangetroffen. Maaien zou kunnen helpen, maar helaas heeft de bitterzoet de vervelende neiging zich te verslingeren tussen de struiken en bomen aan de walkant. Het is voor een boer daardoor bijna onbegonnen werk om zijn landbouwpercelen te maaien. Er zijn daarom landelijk beregeningsverboden ingesteld om verdere besmettingen tegen te gaan.

De giftigheid van de bitterzoet zelf is het gevolg van de aanwezigheid van solanine en andere alkaloïden. Opeten van bitterzoet levert de volgende vervelende symptomen op: misselijkheid, overgeven, verhoogde speekselproductie, slaperigheid, maagpijn, diarree, algeheel gevoel van zwakheid, vertraagde ademhaling en uiteindelijk zelfs de dood.

Ondanks zijn reputatie stond bitterzoet vroeger bekend als een heilzame plant. Ooit werd het als een soort zoethout gebruikt en de ouderen onder ons weten misschien nog dat zij in hun jeugd op het verhoute deel van de stengel sabbelden. Eerst proefde je als gevolg van de inhoudstof dulcamarine een licht bittere smaak, die al snel vervangen werd door een heerlijk zoete smaak (‘bitterswiet’), maar of dat met de kennis van nu wel een goede zaak is valt te betwijfelen.

Geen opmerkingen: