Klein kruiskruid

Kort geleden was er in Duitsland even wat paniek door een melding van ene Helmut Wiedenfeld, een wetenschapper die aan de Universiteit van Bonn werkzaam is als ‘Phytochemiker’. Dat is een chemicus die de werkzame stoffen van planten onderzoekt. Hij deed even boodschappen en ontdekte in zijn supermarkt een zakje rucala-salade waarin hij bladeren van het giftige klein kruiskruid (Senecio vulgaris) aantrof. Een nogal onzorgvuldige manier van werken van de producent natuurlijk en het nieuwsfeit haalde zelfs een aantal Nederlandse kranten.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Senecio, is afkomstig van het Latijnse woord Senex dat ‘oude man’ of ‘grijsaard’ betekende. In Duitsland heet het geslacht Greiskraut ofwel ‘Grijskruid’. Net als de paardenbloem gebruikt het klein kruiskruid talloze pluisjes om zijn zaadjes te verspreiden. Die grijzige pluisjes geven de plant het uiterlijk van een grijsharige oude man. Het tweede deel, vulgaris, betekent, zoals we al vaker hebben gezien, ‘gewoon’ in het Latijn.

De hele plant is dodelijk giftig, zowel voor mens als dier. De plant zit vol met alkaloïden, maar eentje daarvan is wel heel speciaal. Senecionine is een pyrrolizidine-alkaloïde en dat is een giftige stof die de lever aantast. Een gezonde lever is een orgaan dat giftige stoffen uit het lichaam verwijdert. Normaal kunnen levercellen zichzelf herstellen, maar deze alkaloïde verhindert dit herstel waardoor de lever voorgoed beschadigd raakt. Gifstoffen kunnen daarna niet meer doelmatig worden verwijderd. Het lastige is dat die alkaloïde ook nog eens cumulatief werkt: het is een echte sluipmoordenaar.

En de eerder genoemde Helmut Wiedenfeld ontdekte dat de in de rucula-salade aangetroffen blaadjes klein kruiskruid wel 2608 microgram pyrrolizidine-alkaloïde kon worden vastgesteld. “Das ist eine erschreckende Dosis,” zo meende Wiedenfeld want de toegestane norm werd daarmee enkele duizenden keren overschreden en het regelmatig eten van die o zo gezonde rucola-sla kon wel eens leiden tot een onomkeerbare leverkanker.

Toch werd de plant ooit ingezet voor medicinale doeleinden. Het werd ‘voorgeschreven’ als zweetafdrijver, laxeermiddel, middel tegen scheurbuik en middel tegen wormen. In de 16de eeuw werd het ook nog gebruikt als middel tegen epilepsie en ik kan je vertellen dat dat uitstekend werkte: als de patiënt dood was was de epilepsie immers ook genezen.

Veel veiliger was het bijgeloof dat het klein kruiskruid een krachtige afweer tegen heksen opleverde. Ook werd het in de wieg gelegd om de baby te beschermen tegen allerlei onheil.

In Nederland komt het klein kruiskruid niet in salades voor: de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) zegt – zonder enig onderzoek - dat Nederlandse rucola veilig is. Een jaar later bleek echter het tegendeel.