Veldhondstong

De veldhondstong (Cynoglossum officinale) is een middelhoge, dicht behaarde, onaangenaam riekende, grijsgroene voorzomerbloeier, die voorkomt in heel Europa met uitzondering van de noordelijke en zuidelijke delen. Zo, nu weet u dat ook weer en kunnen we door met de meer interessante zaken van de veldhondstong.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Cynoglossum, is een combinatiewoord uit het Oudgrieks: kúōn (κύων) betekent ‘hond’ en glôssa (γλῶσσᾰ) betekent ‘tong’. Samen is dat natuurlijk ‘hondstong’. Het tweede deel, officinale, komt uit het Latijn en betekent ‘werkplaats’ of ‘kantoor’. In het Engels is het verband nog veel duidelijker te zien want een ‘kantoor’ is daar een office. Het is een naam voor een plant die verkocht werd in winkels en drogisterijen. Daardoor was het per definitie een bruikbare plant.

De geur (lees: stank) van de plant lijkt sterk op die van hondenurine en het bijgeloof vertelde dat, wanneer je een blad in je schoen deed, je onderweg niet door bijtgrage honden werd aangevallen. Een verhaal uit de zestiende eeuw maakte het nog bonter: maak een hondstongblad zo aan de nek van een hond vast dat hij het met zijn bek net niet kon bereiken en die hond zou net zo lang rondjes draaien totdat hij van uitputting dood neerviel. De schrijver beweerde dat het waar was, maar ikzelf heb zo mijn twijfels.

De giftige bestanddelen van de veldhondstong zijn een aantal pyrrolizidine alkaloïden, waaronder cynoglossine, consolidine, echinatine en heliosupine. Van deze alkaloïden blijkt de heliosupine 4 tot wel zes keer giftiger te zijn dan de andere alkaloïden. Langdurige inname van deze pyrrolizidine alkaloïden en leidt onherroepelijk tot een onomkeerbare leverbeschadiging en uiteindelijk leveruitval. Het gif stapelt zich namelijk op in de lever en doet daar ongemerkt zijn verwoestende werk. Bovendien hebben de gifstoffen een verlammend effect op zenuwuiteinden en zijn ze ook nog eens kankerverwekkend.

‘Gelukkig’ zijn er ook nog mensen die geloven dat je deze plant als natuurgeneesmiddel kunt inzetten. Veldhondstong zou kunnen helpen tegen aambeien, zweren, longziektes (chronische bronchitis) en aanhoudend hoesten. Een zalfje, gemaakt van veldhondstong, zou zelfs een zekere kuur zijn tegen kaalheid.

Doordat de veldhondstong zo’n afschrikkende geur heeft lijkt het in eerste instantie vrijwel onmogelijk om vergiftigd te worden door die plant. Voor een deel klopt dat wel, maar die geur wordt in veel gevallen gemaskeerd. In natuurgeneeskundige preparaten wordt de werkzame stof immers vaak in veel alcohol opgelost en daardoor proef of ruik je het niet zo erg meer. Bovendien horen medicijnen vies te smaken om ons een foutief gevoel te geven dat het dan wel moet werken.