Bittere scheefbloem

De bittere scheefbloem (Iberis amara) komt oorspronkelijk uit streken in Zuid- en Midden-Europa. Kenners noemen de plant adventief en dat betekent dat hij onopzettelijk door de mens naar Nederland is aangevoerd, meestal in de vorm van zaden. Simpel gezegd betekent het dat de bittere scheefbloem ooit als tuinplant is aangeplant, vervolgens is ontsnapt en nu als verwilderd te boek staat.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Iberis, verwijst naar het Iberisch schiereiland dat uit Spanje en Portugal bestaat. Die naam heeft natuurlijk te maken met zijn oorspronkelijke leefgebied. Het tweede deel, amara, komt uit het Oudgrieks en wordt gewoonlijk vertaald met ‘de bittere’. Het woord amara komt, volgens sommige taalkundigen, mogelijk dezelfde bron als ‘Maria’. Die deskundigen geloven dat de naam Maria mogelijk ‘Zee van Bitterheid’ kon betekenen. Daar tegenover staat weer de stroming die denkt dat het woord Maria afstamt van het Egyptische mr dat ‘liefde’ betekent.

Wanneer in de naam van een plant het word ‘bitter’ voorkomt dan zegt dat vaak iets over de giftigheid of de medicinale toepassing van een plant en dat klopt ook in dit geval. De hele plant is giftig, maar in de zaden huist het meeste gif. Dat gif bestaat in dit geval uit de glucosides cucurbitacine, glucoiberine en glucocheiroline. In de oudheid werd de plant in kleine doses gebruikt voor de behandeling van reuma, jicht, astma en bronchitis. In wat grotere doses ontstaat duizeligheid, misselijkheid en diarree. Maar inwendig wordt ongemerkt de grootste schade aangericht omdat het de cellen beschadigd. Dat betekent dat het leidt tot beschadiging van verschillende (of alle) organen en dat probleem kan pas na langere tijd gaan opvallen. Vaak krijg je als eerste last van geelzucht omdat je lever al dat gif niet meer goed kan verwerken doordat die lever zelf al beschadigd is geraakt.

Die celbeschadiging is op een heel ander terrein wel weer een bijzonder interessant iets. Onderzoekers hebben ondertussen aangetoond dat de in de bittere scheefbloem aanwezige cucurbitacine de groei verstoort van borstkankercellen en bepaalde dodelijke hersentumoren bij mensen[1].

In Nederland is de plant zeer zeldzaam. Volgens de bioloog Charles Darwin geldt ‘Survival of the fittest’. Je moet je dus aanpassen aan veranderende omstandigheden of verdwijnen. Is het dan eigen schuld van die plant dat hij het hier niet redt? Welnee, dat aanpassen waar Darwin het over heeft werkt over duizenden jaren. Milieuverstoring gaat tegenwoordig zo snel dat geen enkel organisme snel genoeg kan veranderen. Niet de plant moet zich aanpassen, maar wijzelf om de wereld zoals we die kennen te kunnen behouden.

[1] Fuller et al: Cucurbitacins: differential cytotoxicity, dereplication and first isolation from Gonystylus keithii in Journal of Natural Products - 1994