Pagina's

Pronkerwt

Tot het geslacht Lathyrus behoren nogal wat soorten en een aantal daarvan treffen we ook in de Nederlandse natuur aan. In onze tuinen treffen we echter voornamelijk de pronkerwt (Lathyrus odoratus) aan. Het is een echte klimplant, die uitsteeksels ontwikkelt met behulp van zijn rankende bladeren en zich zo omhoog weet te trekken tot een hoogte van wel drie meter. De oorsprong van de pronkerwt is wat in nevelen gehuld en pas in 1695 is hij voor het eerst beschreven en toen hij werd aangetroffen op Sicilië. De oorspronkelijke soort bloeit violet, maar al in de 18de eeuw werd die kleur aangevuld met witte en roze varianten. Ondanks de naam pronkerwt moet deze plant niet verward worden met onze (dop)erwt (Pisum sativa), want die behoort tot een heel ander geslacht.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Lathyrus, is afkomstig van het Oudgriekse woord láthuros (λάθυρος) dat zowel ‘erwt’ als ‘pols’ betekende. Het tweede deel, odoratus, betekent ‘geurig’ in het Latijn. Samen is dat dus ‘geurige erwt’ of ‘geurige pols’. De bloemen verspreiden inderdaad een bijna bedwelmende zoete geur. De etherische olie van de pronkerwt is chemisch gezien dezelfde als die van de jasmijn (Jasminum sambac) of de ylang ylang en ook die worden in de parfumindustrie gebruikt. Van de zaden wordt gezegd dat ze een opwekkend effect hebben en dat is dan ook de reden dat men nog wel eens (foutief) leest dat het Oudgriekse woord lathyrus wordt vertaald als een combinatiewoord van la (‘erg’) en thoures (‘stimulerend’).

Hoewel de erwten eetbaar zijn, zijn de zaden van de pronkerwt behoorlijk giftig als gevolg van de aanwezigheid van bèta-aminopropionitrile, amine, fenol en een glycoside. De eerste verhindert de werking van collageen. De rest veroorzaakt verlammingsverschijnselen, langzame en zwakke polsslag, zwakke ademhaling en stuiptrekkingen. Het ziektebeeld heeft zelfs een aparte naam gekregen, lathysme, omdat het in tijden van hongersnood nog wel eens kon voorkomen dat mensen uit noodzaak toch maar de giftige zaden gingen eten om maar niet de hongersdood te sterven.

Lathyrisme is een chronische ziekte die zich uit door spastische verlammingsverschijnselen in de benen en die veroorzaakt wordt door het langdurig eten van grotere hoeveelheden meel dat gemaakt is van de pronkerwt. In Spanje wordt het almorta (‘de sterfte’) genoemd en daar nam het probleem epidemische vormen aan tijdens en na de burgeroorlog (1936-1939). Natuurlijk werd hierboven gemeld dat de pronkerwt eetbaar was, maar zo simpel is dat niet: alleen langdurig weken in water en daarna goed koken van de rijpe erwten zorgt voor de afbraak van het aanwezige gif.