Pagina's

Turkse lelie

De Turkse lelie (Lilium martagon) heeft een wijdverbreid voorkomen: vanaf Portugal in westelijk Europa tot aan Mongolië in Centraal-Azië. In Nederland wordt hij als tuinontsnapper sporadisch in het wild aangetroffen.
De Turkse lelie ontspruit vanuit een wortel en kan één tot wel twee meter hoog opgroeien. De bloemkleur is typisch rozepaars (of paarsroze) met donkere vlekken, maar is nogal variabel van bijna wit tot bijna zwart. Elke plant is in de zomermaanden getooid met talloze heerlijk geurende bloemen, die in de avonduren nóg sterker geuren om motvlinders te lokken. Bij perfecte omstandigheden kunnen er wel 50 bloemen te vinden zijn. De groene stelen kunnen naar paars of rood neigen.

We kunnen de zeldzame Turkse lelie in ons land aantreffen op beschaduwde tot half beschaduwde, voedsel- en kalkrijke bodems. Ze groeit vooral in loofbossen, maar kan ook wel in naaldbossen, bosranden en struwelen aangetroffen worden. Deze soort wordt al sinds de Middeleeuwen aangeplant als tuin- en stinzenplant. Na verwildering kan de soort lang standhouden, maar blijft zeer zeldzaam in ons land.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, lilium, is afgeleid uit het Oud-Grieks: leírion (λείριον) 'lelie. Uiteindelijk kunnen we de bron terugvinden in de Oud-Egyptische hiërogliefen: ḥrrt betekent 'bloem'. Het tweede deel, martagon, heeft veel taalkundigen voor 'grote raadsels gesteld, maar misschien is het woord afgeleid van een Turkse versie van 'maartbloeiend'.

De Turkse lelie is, zoals veel andere soorten binnen in het geslacht, zeer giftig voor katten. Per ongeluk inslikken leidt vaak tot fataal nierfalen. Zelfs het voorbij wandelen en in aanraking komen met het stuifmeel kan al dodelijke gevolgen hebben als ze vervolgens hun vacht gaan aflikken. Een snel ingezette behandeling met actieve kool en/of braken kan de hoeveelheid geabsorbeerde toxine verminderen.

In Albanië staat de Turkse lelie bekend als bar tamthi. Deze plant wordt daar traditioneel verzameld aan het begin van de zomer tot midzomer rond Lëpushë, een bergdorp in de adembenemend mooie regio in het noorden van het land: de Albanese Alpen.

De knollen en de bladeren van de Turkse lelie worden gedroogd en later gebruikt in traditionele kruidengeneeskunde in de vorm van kruidendranken en aftreksels. Het wordt daar gezien als een kruid dat specifiek de lever beschermt en verschillende leverproblemen kan verhelpen. Bovendien wordt het ingezet als vochtafdrijvend middel, tegen zweren en voor menstruatieproblemen. Ook zou het verlichting kunnen geven bij hartfalen.

De Turkse lelie is onderwerp van wat wetenschappelijk onderzoek geweest, maar veel nuttige informatie heeft dat vooralsnog niet opgeleverd.

Geen opmerkingen: