De tot een meter hoge bolderik (Agrostemma githago) heeft een groot probleem. Men neemt aan dat de bolderik uit een voorvader uit Klein-Azië is ontstaan door zichzelf te specialiseren als graanakkeronkruid. De vorm van de plant en haar zaden zijn geheel aangepast aan een dergelijk bestaan. Ooit was het een algemeen voorkomend en gevreesd onkruid, maar door die specialisatie is zij ook tot uitsterven gedoemd. Het zaad houdt maar korte tijd zijn kiemkracht, maar zolang er zaden van de bolderik tussen het zaaigraan bleven zitten, konden ze kort na de oogst weer uitgezaaid worden. Dat is nu helemaal voorbij: graan wordt nu streng geselecteerd en een giftige plant wordt beslist niet meer over het hoofd gezien.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Agrostemma, is een combinatiewoord uit het Oudgrieks: agrós (ἀγρός) is ‘veld’ en stémma (στέμμα) is 'krans'. Samen betekent de naam dus zoiets als ‘bloemenweelde voor het veld’. De bolderik werd ooit gebruikt voor het maken van kransen. Het tweede deel, githago, is vermoedelijk een Latijnse vorm van het oud-Engelse woord gith (‘zwart’), dat bij ons is overgebleven in het woord ‘gitzwart’. De bolderik heeft inderdaad zwarte zaden.
De Nederlandse plantennaam bolderik levert ook grote problemen op voor taalkundigen en die grijpen naar soms onwaarschijnlijke verklaringen. ‘Bol’ zou duiden op de ronde vorm van de zaden. Het antwoord is waarschijnlijk een stuk eenvoudiger: ‘bol’ is dan verwant aan het oud-Nederlandse woord ‘bal’ dat nog voorkomt is woorden als baldadig, balorig en balsturig. Bal betekent dan ‘slecht’ of ‘kwaad’. Het achtervoegsel ‘rik’ betekent dan ‘rijk’. Samengevoegd is de betekenis van bolderik dus ‘rijk aan slechtheid’ en dat is een mooie omschrijving voor zijn reputatie als giftig akkeronkruid.
Zijn giftigheid heeft hij te danken aan de glycoside githagenine en agrostemmisch zuur. Vooral het zaad is een belangrijk reservoir van die giftige stof. Het opeten van zaad gebeurde vroeger ongemerkt doordat het werd meegemalen in graan en werd verwerkt in brood. Pas nadat meerdere mensen last kregen van hevige maagpijnen, kwijlen, overgeven, diarree, duizeligheid, een algemeen gevoel van zwakte, verlamming en vertraagde ademhaling, werd soms duidelijk dat er iets behoorlijk mis was met dat brood. Het steeds maar weer opeten van kleine hoeveelheden en de daarbij optredende chronische vergiftigingsverschijnselen wordt githagisme genoemd. Een term die de gemiddelde huisarts echt niet even snel uit zijn mouw zal schudden.
In de volksgeneeskunde werd de bolderik ingezet voor de bestrijding van een hele serie kwalen, zoals parasieten en van geelzucht tot kanker. Het zaad werd ook als middel tegen aambeien gebruikt. Maar het uiteindelijke resultaat van dit alles kon wel eens een chronische of acute en potentieel dodelijke vergiftiging zijn.