Bijna elk stuk droge en voedselrijke grond dat langer dan een jaar of twee braak ligt krijgt de bijvoet (Artemisia vulgaris) als hoofdbestanddeel van de vegetatie. In de duistere Middeleeuwen meende men dat Johannes de Doper een krans van bijvoet om zijn middel moest hebben gedragen en daarom werd de plant ook wel Sint Janswortel genoemd. Die naam is echter al langere tijd in onbruik omdat er verwarring kon ontstaan met het Sint Janskruid (Hypericum perforatum).
Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Artemisia, heeft zijn naam te danken aan de Griekse godin Artemis, de godin van de jacht en beschermer van het bos. Ook stond zij bekend als beschermster van geboorten en kinderen. Het tweede deel, vulgaris, komt uit het Latijn en betekent ‘gewoon’.
De bijvoet is een broertje van de hier al eerder beschreven alsem (Artemisia absinthium) en deelt ook het giftige thujone met die plant. Andere aangetroffen giftige stoffen zijn verder cineool (een vorm van eucalyptusolie) en een alkaloïde met de naam vulgarine. De bladeren van de jonge bijvoet zijn eetbaar en kunnen in een stoofpotje of zelfs als salade worden gegeten. In de traditionele geneeskunde werd de bijvoet voor een heel scala aan toepassingen gebruikt. Zo is het antibacterieel, ontstekingsremmend, ontsmettend, wormafdrijvend, ‘windenverdrijvend’, vochtafdrijvend, zweetopwekkend en eetlustopwekkend. En ja, dat is ondertussen allemaal nog wetenschappelijk bewezen ook. Een thee kan worden gebruikt als insecticide. De wortel van de bijvoet werd in vroeger tijden tegen de muur aangespijkerd om de bliksem, duivel of andere kwade geesten te verdrijven.
Maar door al zijn voordelen wordt vaak vergeten dat de bijvoet een plant met twee gezichten is: hij wordt gebruikt als medicijn tegen ‘vrouwenziekten’, maar tegelijkertijd is voorzichtigheid geboden omdat het een miskraam kan veroorzaken. Dat probleem heeft natuurlijk alles te maken met de dosis en omdat de natuur altijd wispelturig is weet je nooit hoeveel werkzame stof er precies in een plant zit. Neem je te weinig dan helpt het niet en neem je teveel dan loop je kans jezelf te vergiftigen. Gebruik dus maar geen bijvoet tijdens de zwangerschap en bij het geven van borstvoeding.
Over de oorsprong van de naam 'bijvoet' gaat het verhaal dat iemand die een stuk van de plant in zijn schoenen deed veel minder snel vermoeid raakte doordat men minder last had van pijnlijke voeten. Ook werd bijvoet ooit gebruikt als tabak in tijden van tegenspoed. Zelfs bier werd nog wel eens gekruid met het kruid als bittere smaakmaker van bier en daarmee was het dus een voorloper van hop.