Hoe wij in Nederland aan de naam monnikskap zijn gekomen is wel duidelijk: de prachtige paarsige bloemen hebben de vorm van een hoofddeksel van een middeleeuwse monnik.

Zoals gezegd is de plant dodelijk giftig. De bladeren en de wortel leveren het actieve ingrediënt, een alkaloïde met de naam aconitine. Slechts een paar minuten nadat je een onderdeel van de plant hebt binnengekregen beginnen de eerste symptomen zich al te openbaren. Er ontstaat eerst een brandend gevoel in de mond en een tinteling over het gehele lichaam. Vervolgens komt daar zweten, huiveren en een intens gevoel van kou bij. Bovendien wordt je misselijk, moet je overgeven, krijg je diarree en moet je kwijlen. Ten slotte raken je ledematen gevoelloos en wordt je ademhaling langzaam en oppervlakkig. De dood kan al na een minuut of twintig intreden.
En toch had men vroeger nog de moed om deze zo dodelijke plant te gebruiken in bepaalde geneesmiddelen. Een tinctuur of smeersel met monnikskap werd gebruikt om de klachten van reumatiek te verminderen omdat het werkte zoals Midalgan tegenwoordig werkt: het geeft een gevoel van warmte en het heeft een mild verdovend effect.
Maar de plant is zo giftig dat je zelfs op moet passen als je met een wondje aan je vinger in de tuin werkt. Slechts het wrijven van een blad op de onbeschermde beschadigde huid geeft al problemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten