Koninginnekruid (Eupatorium cannabinum) werd ooit ook leverkruid genoemd. De plant komt in heel Nederland algemeen voor, al is hij in het Friese en Groningse kleigebied plus de Waddeneilanden vrij zeldzaam. Hij behoort tot een familie, waartoe in totaal 42 soorten behoren. Koninginnekruid is de enige soort die in Europa voorkomt, de rest van zijn familie wortelt in Noord-Amerika en Azië.
Koninginnekruid is een vaste, kruidachtige plant die maximaal 1,50 meter hoog kan worden. Zijn rechtopstaande stengels lopen rood aan. Ook zijn ze kort en vrij dicht behaard. De bladeren zijn handvormig, driedelig of vijfdelig. De rozewitte tot rozerode bloemen zijn tweeslachtig en hebben dus zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Eupatorium, is afgeleid van Eupator (Εὑπάτωρ), een soort eretitel van diverse Griekse koningen. Het is een combinatiewoord van Ευ ('goed') en πατωρ ('vader'). Samen moet je het lezen als 'van een nobele vader'. Het tweede deel, cannabinum, betekent 'hennepachtig'. De bladeren doen inderdaad aan die van hennep denken.
Een hete drank van koninginnekruid werd vroeger gebruikt tegen verkoudheid en als laxeermiddel[1]. In de oude Chinese en Ayurvedische kruidengeneeskunst wordt koninginnekruid nog steeds ingezet, ook tegen problemen met de lever en galblaas. Dat is geen goed idee omdat deze plant pyrrolizidine alkaloïden bevat. Deze stofjes blokkeren de doorstroming van het bloed in de kleine bloedvaten in de lever. Uiteindelijk sterft dan een deel van die lever af of ontstaat leverkanker[2]. Ook kunnen de pyrrolizidine alkaloïden leiden tot geboortedefecten.
Sommigen geloven dat koninginnekruid antibacteriële eigenschappen heeft en brengen het direct op een open wond aan om infectie te voorkomen of te bestrijden. Het werkt inderdaad, maar de gevaarlijke chemische stofjes in de plant worden snel door het lichaam opgenomen en kunnen al snel vergiftigingsverschijnselen opleveren.
Nou, denk je vermoedelijk, dat zal mij niet overkomen, want met die onbewezen zooi laat ik me niet in. Maar dan heb je buiten de onvoorspelbaarheid van de natuur gerekend. Het blijkt namelijk dat de pollen van bijen, die de stuifmeel van koninginnekruid hebben 'geoogst', behoorlijke hoeveelheden pyrrolizidine alkaloïden kunnen bevatten[3]. Wetenschappers menen dat stuifmeel, bestemd voor menselijke consumptie, goed onderzocht moet worden op deze vorm van vervuiling.
[1] Jaríc et al: An ethnobotanical study on the usage of wild medicinal herbs from Kopaonik Mountain (Central Serbia) in Journal of Ethnopharmacology – 2007
[2] Judzentiene et al: Variability, toxicity, and antioxidant activity of Eupatorium cannabinum (hemp agrimony) essential oils in Pharmaceutical Biology - 2016
[3] Boppré et al: Hepatotoxic pyrrolizidine alkaloids in pollen and drying-related implications for commercial processing of bee pollen in Journal of Agricultural and Food Chemistry - 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten