Lampionplant

De meningen zijn wat verdeeld over de lampionplant (Physalis alkekengi). De ene tuineigenaar roemt hem om zijn mooie oranje-kleurige lampionnetjes, de ander verfoeid hem omdat hij zich door zijn woekerende karakter gedraagt als onkruid. De lampionplant zelf neemt genoegen met schrale grond. Hoe meer voedsel, hoe hoger hij zal worden. De planten kunnen uiteindelijk wel een hoogte bereiken van zo’n 120 centimeter.
De lampionplant ontleent z'n naam uiteraard aan het ballonvormige omhulsel van de besvrucht. Dat opgeblazen vruchtomhulsel is niet de bloem. De bloem zelf is nauwelijks interessant. Ze verschijnen in de maanden juni en juli. Na de bloei vormt zich het omhulsel van de vrucht. Die vrucht – of liever bes- heeft een oranje-gelige kleur en is niet zichtbaar door het omhulsel eromheen.

Het is nog steeds onduidelijk waar de plant oorspronkelijk vandaan komt. Men gelooft dat hij inheems is geweest in Japan en uiteindelijk zijn natuurlijke grenzen heeft bereikt in Centraal- en Zuid-Europa. Dat de lampionplant een lange reis achter de rug heeft tonen ook sommige van zijn Engelse namen aan: Chinese lantern en Jerusalem cherry.

Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Physalis, is afkomstig uit het Grieks: physa betekent ‘blaas’ en is een verwijzing naar het omhulsel. Het tweede deel, alkekengi, heeft taaltechnisch een behoorlijke reis achter de rug. De eerste stap komt van het Franse woord alkekenge, gevolgd door het Spaanse alquequenje. Doordat Spanje eeuwenlang door de Moren overheerst is geweest, is het niet verwonderlijk dat hun woord uiteindelijk uit het Arabisch afkomstig is: al-kakanj betekent ‘krent uit Herat’. En Herat is weer een oeroude stad in Afghanistan.

Het plantengeslacht zelf is familie van de nachtschades (Solanaceae) en dat betekent dat hij de aardappel en de tomaat tot zijn broertjes en zusjes mag rekenen. Dat de meeste van die familieleden behoorlijk giftig kunnen zijn, is al langer bekend en de lampionplant maakt hierop geen uitzondering. De onrijpe bessen en de bladeren zijn uiterst giftig als gevolg van de aanwezigheid van solanine en andere solanidine alkaloïden. Het onverhoopt innemen van de giftige delen van de lampionplant kan resulteren in hoofdpijn, maagpijn, verlaagde lichaamstemperatuur, verwijde pupillen, overgeven, diarree, verlaagde en vertraagde ademhaling en bloedsomloop, gevoelloosheid. Dit alles kan uiteindelijk zelfs leiden tot de dood. Niet echt een aardige plant.

Toch bestaan er voor de eetbare rijpe bessen recepten voor jam. De bessen hebben een wasachtige eetbare schil en een sappige, zoete smaak. De talrijke kleine pitjes zijn ook gewoon eetbaar. De lampionbessen hebben ondertussen zelfs hun plaats in het winkelschap gevonden en ze worden gegeten in luxe fruitsalades.

Een broertje van de lampionplant is de tomatillo (Physalis ixocarpa). De vrucht van deze plant staat ook wel bekend als Mexicaanse aardkers of groene tomaat. Natuurlijk is de tomatillo (Spaanse voor 'Kleine tomaat') geen direct famililid van de tomaat, maar toch heeft hij zich een belangrijke plaats verworven in de Mexicaanse keuken.

Geen opmerkingen: