De gele jasmijn (Gelsemium sempervirens) of jasmijnwinde is een klimplant, die zijn oorspronkelijke habitat heeft in zuidelijke delen van de Verenigde Staten. Hoewel de plant gele jasmijn wordt genoemd is hij in het geheel geen familie van de jasmijn.
Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Gelsemium, is een Latijnse versie van het Italiaanse woord gelsomino en dat betekent ‘jasmijn’. Dat woord komt zelf natuurlijk weer vanuit het Perzische yasmin en daar betekende het zoiets als een ‘cadeautje van God’. Het tweede deel, sempervirens, is een combinatiewoord: semper is ‘altijd’ en virens is ‘groen.
De gele jasmijn wordt in homeopathische middelen veel gebruikt als hulp bij hoofdpijnen, koorts, overspannenheid (‘nerveuze uitputting en zwakke zenuwen’), verlammingen en reumatische klachten. Dat de homeopathie met bijna oneindige verdunningen werkt is maar goed ook, want onverdund is de gele jasmijn toch een echt dodelijke plant.
De gele jasmijn bevat een tweetal zeer krachtige alkaloïden, gelseminine en gelsemine. De eerste is een gelige, bittere en giftige alkaloïde. De tweede een kleurloze en intens bittere alkaloïde. De wortelstok bevat ook nog gelsemisch zuur en dat is mogelijk gelijk aan een zuur dat ook in de giftige wolfskers (Atropa belladonna) wordt aangetroffen.
Mensen, die vergiftigd zijn met de gele jasmijn, ondervinden eerst een gevoel van ontspanning en spierslapte. Bij een iets grotere dosis raken ze verlamd, maar blijven helemaal bij kennis met hun ogen open. Ze kunnen niet bewegen, maar zijn zich wel bewust van alles wat zich om hen heen afspeelt. Het gif van de plant doodt doordat het de ademhaling verstoort. Kort nadat zelfs maar een kleine hoeveelheid gif is ingenomen vertraagt de ademhaling totdat deze uiteindelijk stopt. De dood is uiteindelijk een onontkoombaar gevolg.
En toch werd de gele jasmijn onder de naam Gelsemium nog niet zo lang geleden nog als regulier geneesmiddel gebruikt tegen neuralgie. Dit is een medische aandoening, die ook zenuwpijn wordt genoemd en het gevolg kan zijn van beschadigingen van zenuwen door bijvoorbeeld infecties als gordelroos. Ook migraine en clusterhoofdpijn komen als symptoom voor.
Hoe we ooit de juiste dosis voor het gebruik van Gelsemium tinctuur hebben vastgesteld is bekend. In 1879 schreef een nog jonge en geheel onbekende arts een brief naar ‘The British Medical Journal’. In die brief beschreef hij dat hij een tijd lang last had gehad van neuralgie en daartegen met succes Gelsemium had gebruikt. Hij gebruikte zichzelf daarna als proefpersoon en nam steeds grotere moest stoppen. Dat bleek de einddosis te zijn. Zijn naam: Arthur Conan Doyle, de latere schepper van de verhalen van Sherlock Holmes. Zie hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten