Wonderboom

De wonderboom (Ricinus communis) komt oorspronkelijk vermoedelijk uit de oostelijke delen van Afrika, maar tegenwoordig is hij wijdverbreid in zuidoostelijke delen van het Middellandse Zeegebied en zelfs India. Het zaad van de wonderboom noemt men de wonderboon. Vreemd genoeg is die boon helemaal geen boon, maar een zaad. Die wonderboon is op zijn beurt weer de bron van de bekende wonderolie. In Nederland is de wonderboom veelvuldig aangeplant in parken of grotere tuinen.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Ricinus, betekent in het Latijn 'teek' en men vermoedt dat dit komt omdat de wonderboon uiterlijk wat weg heeft van een schapenteek uit zuidelijke delen van Europa. Het tweede deel, communis, betekent niet meer dan 'gewoon' in het Latijn.

Jazeker, de plant is giftig. Dodelijk giftig zelfs als gevolg van de aanwezigheid van ricine, een phytotoxalbumine, plus ricinine, een piperidine alkaloïde. De dodelijke dosis voor de mens wordt geschat op 4 tot 8 zaden. De mogelijkheid bestaat dat zaden ongeschonden het maag-darmkanaal doorlopen en dan vallen de gevolgen soms mee, maar een beschadigde zaadpot zorgt voor een onmiddellijke of uitgestelde misselijkheid, overgeven, vreselijke maag- en darmpijnen, bloederige diarree, vertraging van de hartslag, trillingen van ledematen, spierpijnen, zweten, stuiptrekkingen, coma en uiteindelijk is de dood niet meer ver weg. Bovendien hebben sommige mensen last van vreselijke allergische reacties wanneer er huidcontact geweest is met de gebroken zaden. Kun je nagaan wat voor effect dat op je mond, keel en slokdarm kan hebben. Een geneesmiddel is er niet en alleen de pijnlijke gevolgen kunnen wat bestreden worden.

De zaden zijn de bron voor de wonderolie, terwijl de zaadhulzen juist weer de bron zijn van de vergiftigingsverschijnselen. De zaden bevatten hoge concentraties olie, die rijk is aan tryglyceriden en dan voornamelijk ricinolein, een zeer gezond onverzadigd omerga-9 vetzuur.

In vroeger tijden werd de wonderolie veel gebruikt als lampolie omdat de olie maar langzaam brandde. Klassieke schrijvers, zoals Herodotes, roemden de wonderolie als huidsmeersel en als haargroeimiddel. Oude Egyptische papyrusteksten noemden de wonderolie al als laxeermiddel en voor dat doel wordt het nog steeds gebruikt: de krampen van het laxeren wekken uiteindelijk weeën op en leiden zo de geboorte in.

In Engelstalige landen wordt de wonderolie ook wel castor oil genoemd. Die naam komt van zijn gebruikt als vervanging van castoreum, een basisparfum dat geproduceerd werd uit de geslachtsklieren van de bever. Die heet immers 'castor' in het Latijn. Een andere bekende naam voor de wonderboom is de 'palm van Christus' die voortkomt uit het idee dat de wonderolie allerlei lichamelijke klachten kan genezen.