Pagina's

Negenbladige indigo

De negenbladige indigo (Indigofera linnaei) staat ook bekend als de Birdsville indigo. Deze soort is inheems in heel Zuidoost-Azië, maar zijn domein strekt zich uit tot aan Australië, waar het wijdverbreid is in het noordelijke deel van het continent. Hij wordt in Australië begrensd door de Australische indigo (Indigofera australis) die hier beschreven is.
De plant groeit op verschillende grondsoorten, maar komt vaker voor in verstoorde en overbegraasde gebieden. In woestijngebieden en op plaatsen met af en toe regenval is het een bijna liggende plant met een dikke penwortel waardoor hij droogte kan weerstaan en snel kan reageren op regenval. Het heeft talrijke dunne houtachtige stengels die dan een mat vormen met een diameter tot anderhalve meter. In gebieden met meer regenval groeit de plant rechtopstaand, soms tot een hoogte van 30 tot 45 centimeter. De bladeren zijn varenachtig. De bloemen zijn klein en staan in dichte trossen in de bladvorken. Naarmate de bladeren uitdrogen verkleuren de bloemen van rood naar blauw.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Indigofera, is een combinatiewoord uit het Oudgrieks, waar indikós (Ἰνδῐκός) '(kleurstof uit) India' betekende en fera via fero (Φερω) 'dragend'. Het tweede deel, linnaei, eert de bekende Zweedse botanicus Carl Linnaeus (1707-1778), die zijn naam naar het Latijn overzette naar Carolus Linnæus. Het werd nog ingewikkelder toen hij in 1761 als Carl von Linné in de adelstand werd verheven. Toen werd het plotseling Carolus a Linné. Laten we maar zeggen dat hij behoorlijk ijdel was.

Toen het Australische continent werd gekoloniseerd ontstonden er in het dorre en semi-dorre noorden soms problemen met de gezondheid van paarden. Dit ziektebeeld werd voor het eerst in 1886 waargenomen nabij het gehucht Birdsville in Noord-Australië, vandaar dat men het Birdville Disease noemt en de plant soms Birdsville indigo.

Paarden vertonen symptomen als algemene zwakte en nervositeit, depressie, coördinatiestoornissen, rillingen en spiertrekkingen. De eerste tekenen van vergiftiging die worden waargenomen bij paarden in rust zijn verlies van eetlust, depressie en mogelijk ook een slechte adem. Bij langdurige vergiftigingsgevallen zal er sprake zijn van gewichtsverlies en het slepen van de tenen (wat resulteert in een karakteristieke slijtage van de voorkant van de hoef). Zenuwen van de wervelkolom worden vernietigd, waardoor de toxische effecten vaak permanent zijn. Zelfs honden, die voer eten waarin besmet paardenvlees is verwerkt, kunnen soortgelijke symptomen vertonen.

Uiteindelijk begreep men dat de meldingen van vergiftigingen van paarden het gevolg was van de negenbladige indigo. Uit onderzoek blijkt dat deze indigosoort een tweetal vergiften bevat: de levertoxine indospicine en het neurologische toxine 3-nitropropionzuur (3-NPA). Paarden blijken minder gevoelig te zijn dan runderen voor de hepatotoxische effecten van indospiceen. Het neurotoxische effect op paarden treedt doorgaans vlak na de regen op, omdat de negenbladige indigo sneller op vocht reageert dan andere soorten.

De vraag is natuurlijk of de negenbladige indigo ook in ons land voorkomt. Het antwoord luidt gelukkig negatief, maar er groeien en bloeien hier wel enkele familieleden, waaronder heel af en toe de struikindigo (Indigofera heterantha). Deze is niet giftig voor paarden.

Geen opmerkingen: