
Het Nederlandse woord gaspeldoorn is afgeleid van het middeleeuws Nederlandse woord gaspe dat ‘haak’ of ‘gesp(naald)’ betekende. Misschien zijn de doornen ooit als gesp-naald gebruikt, maar nog waarschijnlijker is dat de naam is ontstaan omdat ze op een gesp-naald leken.
De gaspeldoorn bevat een chinolizidine-alkaloïde met de naam ulexine. Dat is chemisch hetzelfde stofje als cytisine en dat voorkomt in plantensoorten uit de grote familie van vlinderbloemigen, zoals in de zaden van de goudenregen. En die ulexine/cytisine werkt op dezelfde manier op de hersenen als nicotine. Ze beïnvloeden namelijk alle drie dezelfde plaats van de hersenen omdat ze dezelfde receptor gebruiken.
Is de ulexine daarmee giftig? Jazeker dodelijk giftig zelfs. Als eerste effecten van inname worden milde vergiftigingsverschijnselen gemeld waaronder een verhoogde waarneming van kleuren en daardoor wordt het sporadisch als drug gebruikt. Daarna wordt het al snel erger door misselijkheid, overgeven, stuiptrekkingen, hartpijnen, hoofdpijnen en in nog grotere doses de dood als gevolg van het feit dat je ademhaling er mee stopt. De dodelijke doses wordt geraamd op een piepkleine 50 milligram.
Toch heeft men het aangedurfd om er een medicijn tegen rookverslaving van te maken en het is in Oost-Europa al 40 jaar lang voor dat doel op de markt. De Nederlandse toezichthouders hebben het – terecht – nog niet aangedurfd om het op de markt toe te staan, omdat gebleken is dat de wetenschappelijke onderzoeken naar de werking van ulexine bijna allemaal van slechte kwaliteit waren.