Holwortel

De holwortel (Corydalis cava) is een perfect voorbeeld van een stinzenplant. De plant komt van nature voor in de beschaduwde bossen in de berggebieden van Midden- en Zuid-Europa. Zijn natuurlijke verspreidingsgebied bereikt bijna Nederland, maar hier is hij vrijwel uitsluitend op noordelijke stinzen en staten te bewonderen.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Corydalis, komt van het Oudgriekse woord kórudos (κόρυδος), wat ‘kuifleeuwerik’ betekent. De bloemen lijken een kuif te hebben en dat levert wel vaker de vergelijking met een vogel op. Hier en daar worden wat afwijkende volksnamen gebruikt, zoals ‘vogeltjes op de kruk’ of ‘kippen op een stok’. Het tweede deel, cava, betekent in het Latijn ‘hol’ of ‘grot’. Het is dus wel duidelijk waar de naam holwortel vandaan komt: zijn wortel is hol.

De holwortel is giftig als gevolg van een aantal alkaloïden, zoals bulbocapnine, corydaline, coptisine, predicentrine, capnoidine en corysamine. Deze stoffen hebben een kalmerende en verdovende werking en worden toegepast bij ziekten met spiersamentrekkingen. De bulbocapnine kan zelfs als narcosemiddel worden toegepast. De corydaline kan in de hersenen weer bepaalde receptoren, die te maken hebben met het voelen van pijn, blokkeren. In China wist men dat al veel langer en daar wordt de holwortel al meer dan 1,000 jaar ingezet als pijnstiller. Het werd ook gebruikt als een rustgever bij slapeloosheid en bij een iets hogere dosis weer als stimulant. Maar pas op: het wekt ook hallucinaties op. Meer recent onderzoek toont wel aan dat de werkzame stoffen inwerken op het hart en de bloeddruk.

De psychiater Robert Heath (1915-1999) deed in de staatsgevangenis van Louisiana experimenten met gevangenen en liet ze bulbocapnine slikken om een stupor, een toestand van algemene lichamelijke en geestelijke verstarring, op te wekken. Niemand werd er echt beter van. In kleinere hoeveelheden wordt de holwortel ingezet als middeltje tegen trillingen en als behandeling van mensen met de ziekte van Parkinson. De ziekte van Parkinson is een aandoening aan de hersenen, waarbij bepaalde cellen in de hersenen afsterven. Deze cellen maken de neurotransmitter dopamine aan. Die dopamine is ook noodzakelijk voor de controle van lichaamsbewegingen en is betrokken bij schizofrenie.

In Engeland wordt de holwortel de fumewort, de rookwortel, genoemd. In de dagen van William Shakespeare (1564-1616) werd holwortel onder de Latijnse naam fumus terrae (‘aardrook’) verkocht. Volgens een oud kruidenboek zou een extract van die plant de leverfunctie stimuleren, het lichaam van allerlei onreinheden ontdoen en werkzaam zijn tegen bepaalde huidproblemen.

Maar in het voorjaar verspreidt de holwortel een aangename zoete geur verspreidt. Deze doet denken aan bloesem van seringen. Is er toch nog iets positiefs te melden over de holwortel.