Pagina's

Geelhartje

Het geelhartje (Linum catharticum) komt voor in het grootste deel van Europa: van de Atlantische kusten tot de Oeral in Rusland. Voorts heeft hij zich weten te vestigen in noordelijk Afrika en de oostelijke delen van Noord-Amerika. In Nederland komt het geelhartje nog vrij veel voor in de duinen, maar in de rest van Nederland is het zo zeldzaam geworden dat hij uit voorzorg maar op de bekende rode lijst van met uitsterven bedreigde plantensoorten is geplaatst. Het plantje heeft witte bloemetjes met een geelhartje. Vandaar zijn naam natuurlijk.
Zijn uiterlijk heeft het geelhartje niet echt mee want het is een wat onooglijk plantje. Hij is een zeer kleine, spichtige, maar toch elegante blauwgroene zomerbloeier. Al naar gelang de standplaats kan het geelhartje één- of tweejarig zijn. Bestuiving door insecten komt voor, maar spontane zelfbestuiving wordt vaker waargenomen.

Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Linum, is de oude Latijnse naam voor vlas, maar dat oorspronkelijk ‘draad’ betekende. Van vlas werd een draad gemaakt waarmee linnen geweven werd. In het Nederlandse woord ‘linnen’ zie je ook nog dat oude woord linum terug. Het tweede deel, catharticum, heeft een Griekse oorsprong waar kathartikos afstamt van het vroegere woord katharein, dat ‘zuiveren’ en ‘purgeren’ betekende in de zin van ‘schoonmaken’ van het lichaam of geest. Samengesmolten betekent de wetenschappelijke naam dus ‘purgeervlas’.

Daarmee zitten we natuurlijk direct bij de wat mindere aspecten van het geelhartje. Het is namelijk giftig als gevolg van de aanwezigheid van cucurbitacines, die in het geelhartje de naam lininen heeft gegeven. Het zijn biochemische stofjes, een soort steroïde, die bepaalde planten aanmaken om zichzelf tegen de vraatzuchten van planteneters te beschermen. Die stofjes worden gezien als de meest bittere die mensen en dieren kunnen proeven en waardoor vooral dieren met een boog om de planten heen zullen grazen. Die stof werd ook als medicijn ingezet en wel als sterk laxeermiddel. In de volksgeneeskunst werd het geelhartje ook gebruikt bij zaken als een traagwerkende lever, geelzucht, verstopping, spijsverteringsproblemen, waterzucht, spit met uitstralende pijn of ontsteking van het neusslijmvlies.

Een oud recept vertelt ons dat het geelhartje vooral in Engeland werd gebruikt om de darmwerking te bevorderen: 100 gram gedroogde geelhartjes moet als een thee worden getrokken in een liter water. Vaak werd daar pepermuntblad aan toegevoegd om de zo bittere smaak van het geelhartje ietwat te maskeren. Een wijnglas per dag zou dan voldoende moeten zijn om het gewenste effect te krijgen. Aan de andere kant wordt ook gewezen op het feit dat je het niet aan zwangere vrouwen moet toedienen, omdat de hevige darmwerking wel eens een abortus of vroeggeboorte kon opwekken.

Geen opmerkingen: