Pagina's

Mozaïekplant

De mozaïekplant (Fittonia albivenis) is een plantensoort die zich het best thuisvoelt in de tropische regenwouden in Zuid-Amerika en dan voornamelijk die van Colombia, Peru, Bolivia, Ecuador en noordelijk Brazilië. Die voorliefde voor warmte en vocht komt hem goed van pas als je hem in Nederlandse vensterbanken plaatst. Ook wat gerelateerde soorten staan onder de naam mozaïekplaat in diverse thuiscentra.
De mozaïekplant is een altijdgroen plantje dat maximaal zo'n 15 centimeter groot zal worden. In zijn oorspronkelijke habitat is het een kruipplantje, maar hier wordt die neiging ingetoomd doordat hij in een bloempot opgesloten zit. De mozaïekplant heeft zijn naam en faam natuurlijk gekregen door zijn bleke witte of roze bladnerven, waardoor hij een dooraderd en decoratief voorkomen heeft. Bovendien zijn de bladeren bedekt met een zacht donsdekje. Kleine witte tot beige bloemen kunnen af en toe verschijnen. Als de mozaïekplanten enkele dagen zonder water komt te staan zie je de bladeren treurig hangen, iets wat snel opgelost wordt door hem water te geven.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Fittonia, eert de beide zusjes Fitton. Elizabeth (1817–1834) en Sarah Mary Fitton (1796-1874) schreven samen in hun tijd populaire botanische boeken, waaronder 'Conversations on Botany'. Het tweede deel albivenis, is een combinatiewoord uit het Latijn, waar albi terug te voeren is tot albus ('wit') en venis tot vena ('ader'). Samen is dat 'witte ader'.

Hier in Nederland toont de mozaïekplant zich een onschuldige kamerplant, maar in zijn oorspronkelijke leefgebied heeft hij een wat duisterder kantje. Enkele stammen in het Ecuadoraanse deel van de Amazone gebruiken de bladeren van de mozaiekplant als middeltje tegen hoofdpijn. Die bladeren werden elders in het Amazonegebied als thee (ofwel een tisane) gebruikt om kiespijn te behandelen.

Diezelfde bladeren bevatten ook een hallucinogeen stofje, waardoor je 'visioenen van oogbollen' zou krijgen.

Er is nauwelijks onderzoek gedaan naar de werkzame stoffen van deze plantensoort. Een obscuur onderzoekje toonde aan dat een extract van de bladeren in de hersenen de receptoren van de neurotransmitters serotonine 1a (5-HT1A) en serotonine 2a (5-HT2A) activeert. De eerste kan in verband kan worden gebracht met een vermindering van de bloeddruk en verlaging van de hartslag. De tweede is ook het doelwit van de moderne antidepressiva, de SSRI's. De onderzoekers menen dat een extract ooit een middeltje tegen migraine zou kunnen opleveren.

Hadden die indianen toch gelijk door het plantje te gebruiken bij hoofdpijn. Zouden ze ook gelijk hebben met hun gebruik als hallucinogene stof? Ik weet niet of 'visioenen van oogbollen' wel zo aantrekkelijk klinkt.

Geen opmerkingen: