[Image: Zinkveldmuur - Foto: Salicyna] |
Vlak over de grenzen met België en Duitsland komt een nog zeldzamer broertje voor, namelijk de zinkveldmuur (Sabulina verna hercynica). De zinkveldmuur is een zodevormende plant die maar 5 tot 20 centimeter hoog zal worden. De stengels zijn vaak ietwat kleverig behaard. De vegetatieve stengels liggen, terwijl de bloeiende stengels fier rechtop staan. De drienervige bladeren zijn lijnvormig en hebben een spitse top.
Zinkveldmuur bloeit vanaf mei tot in september met kleine tot acht millimeter grote witte bloemen. De ovaal- tot lancetvormige kelkbladen zijn iets korter dan de ovale kroonbladen. De helmknoppen van de tien meeldraden zijn paars. De vrucht is een driekleppige, openspringende doosvrucht. De zaden hebben een ietwat wrattig uiterlijk.
De zinkveldmuur houdt van zonnige plaatsen op een droge, stenige, kalkrijke of zinkrijke ondergrond. Dat betekent dat we hem in theorie kunnen aantreffen op gebieden met mijnafval en van nature zinkhoudende bodems. In onze omgeving treffen we de zinkveldmuur alleen in de zinkgebieden nabij Aken (Duitsland) en die van Wallonië aan. De ondersoort hercynica vervangt op metaalhoudende bodems dus de typische vorm verna die in de Alpen te vinden is. Laten we deze soort voor het gemak de voorjaarsveldmuur (ik geef toe dat ik deze Nederlandse benaming heb verzonnen) noemen.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Sabulina, is afkomstig uit het Latijn, waar sabŭlum 'zand' betekende. Het tweede deel, verna, is een afgeleide van het Latijnse woord vernus dat 'lente-achtig' betekent en het begin van de bloei beschrijft. Het derde deel, hervynica, vernoemt de Duitse Harz, een hoogland in Noord-Duitsland, waar de zinkveldmuur kan worden aangetroffen.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat er tijdens en na de laatste ijstijd een evolutionaire breuk heeft plaatsgevonden binnen de (tegenwoordige) ondersoorten van de zinkveldmuur. Wetenschappers zien een groepje ondersoorten die de zuidoostelijke delen van de Balkan en de kusten van de Adriatische Zee bewonen, terwijl de rest van de ondersoorten tot de Arctische–Alpine groep behoort[1].
De zinkveldmuur, die in onze omgeving groeit, is dus een restant van de ijstijdflora die in heel Europa groeide. Toen het ijs wegtrok richting Noordpool en Alpen, bleef de voorjaarsveldmuur alleen behouden op met zink vervuilde bodems. Het is een relict.
[1] Veronika Lipánová et al: Evolution of the Sabulina verna group (Caryophyllaceae) in Europe: A deep split, followed by secondary contacts, multiple allopolyploidization and colonization of challenging substrates in Molecular Phylogenetics and Evolution – 2023.