Grote maagdenpalm

De grote maagdenpalm (Vinca major) is een plant, die inheems is in de zuidelijke streken van Europa; vanaf Spanje en zuid-Frankrijk tot noordoostelijk Turkije en de Kaukasus. De grote maagdenpalm – er bestaat ook een kleine maagdenpalm met een Latijnse naam Vinca minor – is een altijdgroene kruipende plant, die onbeheerd gelaten dikke dekens in je tuin kan vormen. Dat is een goed idee als je bijvoorbeeld geen onkruid wilt, maar minder leuk als de maagdenpalm al je andere tuinplanten gaan overheersen. De wat iele paarse bloemetjes zijn wel weer leuk om te zien.
Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Vinca, komt van het Latijnse woord vincire dat zelf afgeleid is van het Latijnse werkwoord vincio en zoiets betekent als 'samenbinden', 'vastbinden' of 'boeien'. Het verklaart de onkruidachtige ongebreidelde groei tot hele dekbedden van maagdenpalm. Het tweede deel, major, is ook Latijn betekent in het Nederlands ‘groot’ of ‘groter dan’.

De grote maagdenpalm bevat een aantal verwante alkaloïden, vinchristine en vinblastine, die zo giftig zijn dat ze tegenwoordig worden ingezet als onderdeel van chemotherapie bij kanker. Dat betekent dat er ook bijwerkingen van het middel moeten zijn en dat klopt. Die bijwerkingen zijn onder andere perifere neuropathie (een pijnlijke aandoening van de zenuwuiteinden), hyponatriëmie (abnormaal lage niveaus van natrium in bloed), constipatie en verlies van haar. Maar, ondanks deze nadelen, wordt vinchristine ook nog ingezet om hoge bloeddruk te behandelen en om grote bloedingen onder controle te krijgen. Een teveel resulteert al snel in een te lage bloeddruk, die tot een complete ineenstorting van alle lichaamssystemen kan leiden.

In het nog steeds bij moderne heksen populaire zestiende-eeuwse boek van Albertus Magnus (Bert de Grote) met de titel The Book of Secrets of Albertus Magnus: Of the Virtues of Herbs, Stones, and Certain Beasts, Also a Book of the Marvels of the World wordt gemeld dat de maagdenpalm grote krachten bezit om liefde op te wekken tussen man en vrouw. De plant moet gedroogd en verpoederd worden. Daarna dient het vermengd te worden met prei en aardwormen. Vervolgens moet het aan het eten van de man of vrouw worden toegevoegd. Succes verzekerd, volgens Albertus Magnus. In Italië staat de maagdenpalm bekend als centocchio, wat 'honderd ogen' betekent. In Frankrijk werd het violette des sorciers (viooltje der tovenaars) en Engeland bleef daarbij niet achter met sorcerers' violet.

En hoe verschillend sommige volken tegen dezelfde plant aan kunnen kijken bewijzen Duitsland en Frankrijk. In Duitsland staat de grote maagdenpalm bekend als de bloem van de onsterfelijkheid, terwijl dezelfde bloem in Frankrijk bekend staat als bloem van de dood. Want zoals altijd het geval is bij geneeskrachtige planten: alleen precies genoeg geneest en net even teveel doodt.

Robinia (of Valse acacia)

De robinia (Robinia pseaudoacacia) is verre familie van de erwt, maar dit familielid groeit als een hoge boom. Hij is inheems in zuidoostelijke delen van de Verenigde Staten, maar is vanwege zijn uitbundig bloeiende bloemen vroeger graag in parken aangeplant. Daardoor kun je hem nu aantreffen in grote delen van Europa, zuidelijk Afrika en Azië. De robinia groeit graag op losse grond en dat zorgt er ook voor dat hij zich enthousiast heeft uitgebreid. Het gevolg daarvan is dat hij nu in bepaalde gebieden als onkruid wordt gezien en met ‘beheersmaatregelen’ hardhandig wordt aangepakt. Wat een ironie: je wordt tegen je zin verplant en als je het dan goed doet moet je bestreden worden.
Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Robinia, eert vader Jean Robin (1550-1629) en zoon Vespasien Robin (1579-1662), beiden plant- en boomkundigen aan het hof van de opeenvolgende Franse koningen Hendrik III, Hendrik IV en Lodewijk XIII. Vader Robin plantte in 1601 een robinia in de tuin van het Louvre in Parijs. Het tweede deel, pseudoacacia, is een combinatiewoord dat zich eenvoudig laat verklaren: het betekent ‘pseudo acacia’ of ‘valse acacia’.

In de robinia huizen een hele familie aan hartritme verstorende glycocides met namen als acacetine, apigenine, diosmetine en luteoline. Hoewel aan een aantal van hen positieve eigenschappen worden toegedicht, zoals als mogelijk middel tegen bepaalde kankers of multiple sclerose, moet toch met enige zorg naar de patiënt gekeken worden wanneer hij onverhoeds delen van de valse acacia binnen heeft gekregen.

De zaadhulzen van de valse acacia zijn klein en licht. Daardoor worden ze gemakkelijk over grote afstanden vervoerd. Hoewel de schors en de bladeren giftig zijn, wordt toch door diverse bronnen gemeld dat de zaden en de jonge bonen zelfs gegeten kunnen worden. Mits ze zorgvuldig gekookt zijn omdat de giftige stoffen in de plant door hitte lijken te worden afgebroken. De belangrijkste gifstof blijkt het toxalbumine robin te zijn. Het is een giftige plantenproteïne, die ribosomen in de menselijke cellen onklaar maken en daardoor kan leiden tot de uitval van diverse of alle organen. Gelukkig verliest het gif zijn potentie door afdoende verhitting, maar hoe heet is heet?

Paarden, die zo ongelukkig zijn om aan de plant te knabbelen, vertonen tekenen van anorexia, depressie, incontinentie, kolieken, algehele zwakheid en hartritmestoornissen. De symptomen beginnen een uurtje na de maaltijd en het paard dient onmiddellijk medische zorg te krijgen om niet te overlijden.

Zouden mensen dan niet last krijgen van dezelfde soorten vergiftigingsverschijnselen? Jawel, want de mens vertoont bij inname de volgende symptomen: depressie, algeheel gevoel van zwakte, verwijde pupillen, braken, bloederige diarree, zwakke pols koud gevoel aan armen en benen, bleekheid en shock.

Wolfskers

Botanisch gezien is de wolfskers (Atropa belladonna) een hoge tot zeer hoge struik en een overblijvende snelgroeiende voorzomer- en zomerbloeier met lange dikke vertakte wortels. Ondanks het feit dat het een struik is, sterft de wolfskers ieder najaar bovengronds af. Hij komt voor in Midden- en Zuid-Europa, terwijl hij in Nederland sporadisch voorkomt. En ja, hij is giftig. Heel giftig zelfs omdat hij lid is van de gevreesde nachtschadefamilie. Hij bloeit met aantrekkelijke violetkleurige bloemen.
Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Atropa, is ontleend aan de Griekse schrikgodin Atropos en haar naam betekende zoiets als ‘onherroepelijk’ of ‘onomkeerbaar’. Zo’n naam voorspelt inderdaad niet veel goeds voor iemand die per ongeluk de wolfskers probeert op te eten. Het tweede deel, belladonna, komt uit het Italiaans en betekent ‘mooie vrouw’. Het slaat op het oude gebruik van het uit deze plant gewonnen atropine als middel om de oogpupil te verwijderen, een effect dat men vroeger aantrekkelijk vond.

De wolfskers is één van de meest giftige planten van ons continent. Alle delen van de plant bevatten grote hoeveelheden tropane alkaloïden. De glanzend paarszwarte bessen zijn voor kinderen het gevaarlijkst omdat ze hun giftigheid niet kenbaar maken door een vieze smaak, maar wat zoetig smaken. Twee van die bessen kunnen bij kinderen al fatale gevolgen opleveren. Men claimt dat de wortels het meeste gif bevatten. Dat moet wel heel veel zijn omdat men ook heeft ondervonden dat het eten van één enkel blad al dodelijk kan zijn.

De werkzame giftige stoffen van de wolfskers zijn atropine, hyoscine (ook wel scopolamine genoemd) en hyoscyamine blokkeren voornamelijk delen van het zenuwstelsel. Een hele serie onprettige symptomen kunnen vervolgens optreden: opwinding, hallucinaties, verwijde pupillen, onduidelijk zien, droge mond en keel, warme droge huid, dorst, gevoeligheid voor licht, temperatuurstijging, hartritmestoornissen, evenwichtsstoornissen, hoofdpijnen, eczeem en bloeddrukdaling, delirium en stuiptrekkingen. Daarna volgt de dood.

In het verleden kon men de giftigheid wel gebruiken om allerlei kwalen te bestrijden, maar tegenwoordig is men wat voorzichtiger. In de moderne medische wereld worden de giftige stoffen van de wolfskers alleen nog gebruikt als middel om bij oogonderzoeken de pupil te verwijden. Ook kan het worden ingezet als tegengif bij een vergiftiging met organofosfaat of carbamaat. Dat zijn stoffen, die gebruikt worden als strijdgas of als bestrijdingsmiddel in de landbouw en inwerken op de werking van het enzym acetylcholinesterase.

De wolfskers is dus dodelijk giftig en dient met het nodige respect behandeld te worden. In de homeopathie doet men dat heus niet: daar wordt het klakkeloos ingezet voor soms vage kwaaltjes als buikpijn, darmkrampen, galsteenkoliek, hoofdpijn, griep, koorts of een middenoorontsteking. Gelukkig is die wolfskers zo ontzettend verdund in die producten dat zelfs wetenschappers geen molecuul van die stof in het flesjes kunnen aantreffen.